Fietsvakantie Utrecht - Rome: 24 t/m 30 juli
Zaterdag 24 juli: Buechen – Untervaz (91 km)

We werden wakker met regen, maar konden gelukkig in een droog moment inpakken en vertrekken. De rest van de dag heeft het geregend, en niet zo’n klein beetje ook. Het was een hele bijzondere dag. Na ongeveer 10 kilometer zagen we bij Oberriet de eerste echte Alp,...

...en in de loop van de dag werden het er alleen maar meer. Door de regen en de wolken konden we geen toppen zien en moesten we raden naar de hoogte. Het zag er indrukwekkend en dreigend uit.

Nog meer bijzonders: we reden eerst Oostenrijk in, en na een lekker broodje en een lekker warm kopje thee, reden we Liechtenstein in.

Dat heeft geen Euro, maar wel veel sportvelden. Dat landje hebben we van boven tot onder doorkruist. Het bestaat voor de helft uit een stuk Alp, en het bijbehorende dal is het bewoonde deel van Liechtenstein. De andere grens is de Rijn.

Vanwege de regen hebben we een hotelletje genomen midden in de Alpen, omringd door rotsen, waar we op TV Armstrong nog net voor de 6e keer een etappe konden zien winnen, en dus de Tour de France. ’s Avonds lekker uit eten met heerlijke echte Cordon Blue in de kantine, want het restaurant werd verbouwd. Natuurlijk hebben we van de gelegenheid gebruik gemaakt om weer eens lekker te douchen.

Zondag 25 juli: Untervaz – St. Moritz – Untervaz

De dag begon met een heerlijk ontbijt dat in verband met de verbouwing van het hotel genuttigd werd in de Seminär Raum. Lekkere broodjes, croissantjes en hele lekkere yoghurt met verse vruchten en graan. Vervolgens hebben we om 10:31 de trein genomen naar St. Moritz, met overstap in Chur.

Elke bocht van de treinroute bracht ons dieper de Alpen in. “Dat witte vlekje, is dat eeuwige sneeuw?”. Steeds zagen we weer een nog hogere bergtop, een nog dieper dal, of een nog mooier kasteel, waterval, of lieflijk dorpje. Alleen de Milka koeien ontbraken.

Om 12:55 kwamen we aan in St. Moritz. Dit stadje met ongeveer 5000 inwoners bestaat voornamelijk uit hotels en pensions, die samen wel 12.000 gasten kunnen herbergen. Verder was er een groot meer, veel grote hotels dus, enkele stoeltjesliften en een aantal bergtoppen met eeuwige sneeuw. Ook vlogen er veel zweefvliegtuigen, helicopters en vliegtuigen.

Om 15:02 hebben wij, versuft door de zon van een uur op een bankje bij het meer zitten, de terugreis aanvaard. Deze duurde te lang (want we sliepen haast), en was te druk met de vele wandelaars. Om 17:30 waren we terug in het hotel. Daar hebben we de huldiging van Armstrong gezien, en na een lekker etentje in het kantine-restaurant (nu buiten) en een douche, zijn we vroeg gaan slapen.

Maandag 26 juli: Untervaz – Splügen (65 km)

Het was een bewolkte dag, prima om te klimmen. We vertrokken om 8:30 uit het hotel, en om 9:30 zaten we aan het ontbijt in Domat-Ems. Daarna, de lucht was al wat meer opgeklaard, hebben we de Polenweg opgezocht.

Daarvoor moesten we eerst zo steil klimmen (3 pijltjes!), dat we ongeveer 1 kilometer hebben gelopen. Dit was de moeite zeker waard, aangezien het uitzicht er magnifiek was: Diep in het dal de kolkende rivier, en boven ons rotsige bergwanden.

Toen door naar Thusis, waar we al goed de kloof naar Splügen, de Via Mala, konden zien. Om 12:20 vertrokken we vanaf Thusis Bahnhof. Eerst door de Via Mala, een indrukwekkende Schlucht (een kloof).

Deze kwam uit in een wat bredere vallei bij Andeer.

Daarna een tweede klim met schlucht, de Rofflaschlucht.

Deze was steiler, met echte keerlussen, en kwam uit bij een prachtig meer bij Sufers, waarna het nog maar een paar kilometer naar Splügen was.

Leuk was steeds hoe snelweg, rivier en onze rustige weg haasje-over speelden.

De camping in Splügen viel een beetje tegen, veel stacaravans, en wij op een mini veldje naast het hoofdgebouw. Achteraf gezien toch niet zo slecht, aangezien het andere, echte veld stampvol Italiaanse fietsers bleek te staan. Wel mooi uitzicht op alle omringende bergen. ’s Avonds hebben we een kopje thee gedronken bij het hotel in het dorp.

Dinsdag 27 juli: Splügen – Dérvio (84 km)

Vandaag was de meest trotse dag ooit, vol van indrukken. Vanmorgen, na een nacht van regen, vertrokken we met prima weer, een heldere lucht met mooie witte wolken.

Na wat inkopen en een ontbijt , begon de klim van 10 (dus niet 7) kilometer naar de Splügenpas.

Na een paar fikse haarspeldbochten reden we een geweldige vallei in...

... die eindigde met wel 20 keerlussen,...

die ons, aangemoedigd door koeien, naar 2115 meter hoogte, en tevens de grens met Italië bracht: de Splügenpas.

Goed te zien was hier hoe het in Zwitserland nog bewolkt was, waar Italië al vrijwel zonder wolken was.

Na enkele foto’s, onder andere van eeuwige sneeuw,...

... zijn we trots Italië binnen gereden. Het eerste Italiaanse dorpje was Monta Spluga, aan een groot stuwmeer. De 30 kilometer lange afdaling van bijna 1800 meter bracht ons vele mooie vergezichten...

...en vele enge tunnels. Boven op de top was het nog een paar graden boven nul (met zichtbare adem), halverwege de afdaling was het een graad of 20, en onder in Chiavenna was het 33˚ Celsius.

Na een plaspauze in Chiavenna reden we door een prachtige, rotsachtige vallei, vals plat naar beneden met meewind.

Na Carolien’s eerste dappere woorden Italiaans waren we weer voorzien van water (met ijsblokjes!). Na ongeveer 25 kilometer kwamen we bij het prachtige Lago di Como, dat echt ongelofelijk mooi is.

Aan het meer hebben we een camping gepakt. Na het avondeten (penne met saus) een heerlijk ijsje gegeten, en het Lago di Como donker zien worden,...

...met steeds meer dansende lichtjes en met leuke liedjes live op akoestische gitaar vanuit het parkje. Daar speelde later een punkband en nog later een stevig en goed klinkende rockband. Maar wij zijn toen al gaan slapen. We hadden al genoeg indrukken te verwerken.

Woensdag 28 juli: Dérvio – Treviglio (94 km)

Deze dag leek niet op gang te kunnen komen. De band gisteravond speelde tot laat, we hadden te weinig gegeten voor zo’n zware fietsdag en we waren nog moe van het harde werken tijdens de klim. Om 13:30, ondanks veel eten en Isostar, hadden we pas 30 kilometer gereden. Alleen de tunnels (2 maal 2 kilometer) gingen goed. Wel hadden we reeds een schitterende boottocht over het Lago di Como erop zitten. Echt sprookjesachtig.

Pas na de lunch, met pootje baden in het Lago di Como bij Lecco, leek er vaart in te komen. En we hebben kilometers lang stoer gemountainbiked op de grindpaden langs de Adda (met hier een waterkrachtcentrale van rond 1900).

Karakter, en zeer verdiende cola (en stiekem toch sterke benen) brachten ons uiteindelijk in Treviglio. Tijdens het de-weg-vragen werd Fouke nog gecomplimenteerd met zijn Italiaans. Leuk hotel gevonden in Treviglio met een vriendelijke receptionist die in redelijk Engels vertelde, dat hij half Nederland per trein heeft bezocht. Op zijn aanraden hebben we met een bon van het hotel goedkoper gegeten in een restaurant met het thema trein (bij het station 50 meter verderop). We waren intussen zo bruin dat de serveerster niet doorhad dat we geen Italianen waren. Heerlijk gegeten!

Donderdag 29 juli: Treviglio – Cremona (84 km)

Vol goede moed, na een lekker ontbijt en een goede nacht slaap, vertrokken wij om 9:30 voor een rit over de Po-vlakte. De route was gedurende de hele dag hardstikke duidelijk en vlak, dus dat beloofde veel goeds in kilometers. Maar Carolien’s fiets besloot te vies (sporca!) te zijn om nog verder te gaan.

Bij Caravággio hebben we eerst zelf geprobeerd de remmen af te stellen, en toen dat niet helemaal lukte, hebben we in Crema de fietsenmaker bezocht. Deze had echter geen zin en wilde ons kilometers ver doorsturen naar een Cannondale dealer. Deze raad niet opvolgend hebben wij gewoon onze route gevolgd.

Maar toen ook de derailleur het begaf (gelukkig was er de hele dag geen berg of regenwolk te bekennen) zijn we in Pizzighettone naar de fietsenmaker gegaan. Deze super fietsenmaker heeft eerst gedurende een uur op vakkundige wijze de remmen en versnellingskabels vervangen en schoongemaakt (sporca!), en de remblokjes bijgeslepen. Dit alles voor 15 euro. En heeft hij ons nog drinken aangeboden.

Toen door naar Cremona, een grote stad waar wij, zonder de hulp van twee aardige Italianen, de camping aan de Po nooit hadden gevonden. Hier ook gegeten en gekletst met twee beta-mannen die gemiddeld 135 kilometer per dag doen. En toen de grootste verrassing: na een week van verdwijning doken Piet en Clasien weer op. Een vrolijk weerzien volgde! Zij hadden al die tijd net iets achter ons gezeten. Fietsen over de Po-vlakte is soms erg leuk, met mooie kerkjes en kloosters.

Vrijdag 30 juli: Cremona – Corréggio (113 km)

Weer eens lekker vroeg opgestaan. Ontbeten met lekkere Pizza al Funghi, die later wel zwaar op de maag bleek te liggen, bij de Dom van Cremona.

Ondanks vermoeidheid, vooral van Fouke (weer een korte nacht), schoten we lekker op. Het eerste stuk was alleen rechtdoor, het saaiste stuk ooit.

Vanaf Sabbioneta werd het leuker: Mooi plaatsje, gepicknickt onder een boom op het plein met een luidruchtige krekel.

Ook een ijsje gegeten. Vervolgens zijn we de Po overgestoken met een hele lange brug bij Guastalla. We hadden er toen al zo’n 80 kilometer opzitten, en wilden graag (ook Fouke, het fietsen ging steeds lekkerder), een record vestigen. Bij een onverharde weg moesten we afslaan, maar dat punt kwam maar niet. Een behulpzame Italiaan hielp niet zo goed. Kilometers verder bleken we toch echt verkeerd te zitten. Gelukkig konden we dit oplossen zonder erg grote omweg. Vlak voor Corréggio kwamen we weer op de route.

In Corrégio namen we een kamer in het enorme Hotel President, waar we de baggage van de fiets naar de kamer hebben gebracht met een trolley. De fietsen mochten in de parkeergarage. ’s Avonds hebben we lekker uitgegeten, welverdiend na een lange tocht.

Week 1 2 3 4 5