Fietsvakantie Utrecht - Venetië: 19 - 26 juli
Zaterdag 19 juli: Clusane – Padenghe sul Garda (66 km)

Ondanks de korte nacht waren we al vroeg op. Er wachtte ons namelijk een voor italiaanse begrippen lange fietsdag via een italiaanse fietsroute waarvan de bordjes regelmatig ontbreken – zo waarschuwde ons in elk geval het routeboekje. Maar: nadat we om 9:15 van de camping afreden, moest er eerst brood gekocht worden, en ontbeten we langs de kant van het fietspad. Toen we daar wegreden, liep Fouke’s band leeg en moest deze geplakt. En zo kwam het dat we om half 12 pas 3 kilometer onderweg waren.

Wel hadden we al snel het eerste fietsroutebordje gezien, en deze fietsroute bleek bijzonder mooi en bijzonder goed aangegeven. Ook het weer was bijzonder goed.

Na het kasteel van Passirano en de Abbazia di Rodenge, zaten we om 13:30 al vlak voor Brescia aan de cola en de italiaanse bol.

Bij vertrek om 14:00 bleek de geplakte band toch leeggelopen, om 14:30 lag er een geheel nieuwe binnenband op.

Brescia (met een mooie dom) lag snel achter ons, bij Rezzato omzeilden we de route en vlogen we met 28 km/uur over de grotere weg, intussen wielrenners inhalend met de kar (bravo!) en om 16:30 deden we boodschappen en lunchten we in Molinetto, en niet veel later reden we over de Pontenove.

De klim naar Desanzano was kort, en tegen vijven daalden we af bij het Gardameer, dat er mooi bijlag met goed weer en veel bootjes. We sloegen af naar Padenghe, en bij de tweede camping was er nog één plekje vrij, dat in eerste instantie stoffig uitzag; maar al snel realiseerden we ons dat dit waarschijnlijk één van de weinige vrije plekjes was. En: de camping lag direct aan het meer, er was een zwembad, de tentplaats bood meer privacy dan die van afgelopen nacht en het was een lekker toeristische camping, dus niet al te veel stacaravans maar tentjes en campers uit alle landen. Meteen boekten we voor 2 dagen, zodat er opeens een welverdiende rustdag op het programma stond! En dus de tent opgezet, het meer bekeken, gedoucht, en tot 23:30 zitten kletsen voor de tent.

Zondag 20 juli: Rustdag

Het is dat we de tent uitsmolten, anders was het nog later geworden: om 8:45 werden we wakker; Pjot’s zat vastgeplakt op z’n voorhoofd van de warmte. In het restaurant van de camping (in een rood nepkasteel aan het meer) ontbeten we op italiaanse wijze: een zoet broodje en espresso. Drie nederlandse dames in het restaurant noemden Pjotr de vriendelijkste baby ooit met mooie krullen; zij bleken onze nieuwe buren dus dat was meteen gezellig. Allereerst stond de was op het programma, vooral de fietsbroeken waren onbeschrijfelijk vies. Daarna volgde een rustige ochtend, Pjotr sliep een uurtje onder de boom, met Carolien slapend ernaast. Na de lunch zijn we het dorp ingelopen, dat was bergop en gegeven de drukkende warmte was dat nog een hele klus. Daar bleek alles potdicht op de bar na, en daar aten we dan ook een ijsje. Terug op de camping zijn we het Gardameer ingedoken, lekker zwemmen en pootje baden.

Het water was lekker en bracht verkoeling. Om 17:00 was het tijd om terug te gaan naar de tent, waarna we alle drie onder de douche gingen. Ook de speeltuin deden we nog even aan. We haalden pizza bij een restaurant naast de camping, en het toetje, wederom ijs, werd verorberd in de haven. Pjotr ging niet veel later naar bed, die had maar één uurtje geslapen overdag; Fouke en Carolien dronken nog thee, werkten dit dagboek bij, kookten de flesjes uit en kletsten gezellig, onder genot van live muziek uit het restaurant. Een gezellige campingavond, dat we dat nog zouden meemaken! Maandag 21 juli: Padenghe sul Garda – Verona (63 km) De wekker stond vroeg, het inpakken verliep voorspoedig en in het restaurant ontbeten we met croissantjes en thee/espresso.

Om half 10 zaten we op de fiets. Het was prachtig, helder weer, en in no time had Carolien ons terug op de route genavigeerd.

Het landschap was vriendelijk, de route leuk maar niet geweldig: via de toren van San Martino, Pozzolengo en Monzambano fietsten we een stuk langs een riviertje, alvorens af te slaan (met klim!) naar Sommacampagna.

Niet veel later stonden we aan de rand van Verona, en na wat voorstad reden we via Porta San Zeno de binnenstad binnen.

Via het Piazza San Zeno en de Ponte Scaligero

reden we naar de Arena, en namen we Verona in ons op.

Bij de (i) informeerden we naar de camping, die hartstikke dicht bij het centrum bleek te liggen: na een korte, maar fikse klim kwamen we aan op deze bijzondere camping: op een erg steile helling waren overal kleine en grote terrasjes gemaakt voor tentjes en campers; het leek wel een soort efteling, met overal kleine trapjes en paadjes. Wij kregen een mooie plaats op het bovenste terras, waardoor we een ongelofelijk uitzicht hadden over Verona. Na de tent te hebben opgezet, daalden we met lege fietsen weer af naar de binnenstad, waar we de McDonalds kozen voor het avondeten.

Daarna cruisden we heerlijk met onze fietsen door de stad: de fietsen waren licht, de avondzon lekker warm, en de straatjes en pleinen waren gezellig druk. We aten een ijsje in de via Roma, bij het balkon van Romeo en Julia luisterden we naar een straatmuzikant die knap met water gevulde wijnglazen bespeelde, het Piazza del Signori was bijna verlaten. We zochten nog de jeugdherberg waar Carolien 13 jaar geleden verbleef, en toen terug naar de camping. Pjotr sliep al snel, en wij zaten tot laat op een schommelbank, uitkijkend over de zee van lichtjes die Verona was geworden. De wereld leek van ons!

Dinsdag 22 juli: Verona – Montagnana (60 km)

Omdat ’t zo laat geworden was, hadden we geen wekker gezet, maar vergeefs: om 7:30 werden we wakker van Pjotr. Ingepakt, broodjes bij de receptie opgehaald en ontbeten met een ontwakend Verona aan onze voeten. Ook ontmoetten we eindelijk mede-venetiëgangers: een stel van begin 60 was twee dagen na ons vertrokken vanuit Bussum en ze hadden al die tijd achter ons aan gefietst. Via een aantal grotere wegen voerde de route ons lekker snel de stad uit. In een voorstadje deden we boodschappen en aten we pizza, omdat het ontbijt voor Fouke niet voldoende bleek te zijn geweest. Via een lange rechte weg door de velden reden we vervolgens snel maar een beetje saai verder weg van Verona; in Palu pauzeerden we met koffie en cola, terwijl de gehele plaatselijke bevolking onze fietsen bekeek. In Albaredo was het tijd voor lunch en niet lang daarna reden we met hoge snelheid Montagnana in, een mooi vestingsstadje.

Bij de stadspoort kwamen we onze collega fietsers van vanochtend weer tegen, en we hebben nog bijna een uur zitten kletsen. Toen een hotelletje opgezocht net buiten de stadmuur, en daar drie dagen stoffige camping van ons afgewassen. We zijn nog teruggefietst naar het centrum (met dom), maar op dinsdag bleken alle restaurants dicht, en dus hebben we uiteindelijk in ons eigen hotel gegeten.

Dat was nog wel leuk, namelijk echt op z’n italiaans: geen kaart, maar steeds keuze uit 3 of 4 opties. We kozen pasta met funghi, en gegrild vlees met gegrilde groenten. Erg lekker, en met thee toe. We hebben heerlijk geslapen.

Woensdag 23 juli: Campagnana – Montegrotte Terme (47 km) Ontbijt is niet belangrijk in Italië. Dat ontdekten we tijdens ons ontbijt in het hotel, waar we naast espresso en thee slechts voorverpakte zoete broodjes voorgeschoteld kregen. Nadat we waren uitgecheckt en brood hadden gekocht, ging de dag eigenlijk vrij snel. We naderden de Colli Euganei via een riviertje,

en bij Este waren we aan de voet van deze bergjes. In Este lunchten we in de binnentuin van het grote kasteel aldaar.

Daarna waren we snel in Arqua Petrarca, waar we onze laatste noemenswaardige klim van de vakantie reden.

We daalden af naar een kanaal, waarlangs een rustig fietspad liep tot Padova.

Vlak na Cataio verlieten we het pad om onze camping op te zoeken in Montegrotte Terme. Het bleek een grote camping te zijn met nette, afgebakende plekken, en een zwembad. Na de tent te hebben opgezet, ging Carolien zwemmen terwijl Fouke en Pjotr op de fiets stapten om inkopen te doen in het stadje: een succesvolle actie. Bij terugkomst werd er gedoucht, en hebben we pizza gehaald bij het naastgelegen restaurant. En nadat Pjotr was gaan slapen, schreven we de ansichtkaarten, 40 deze keer, wat uiteraard de rest van de avond in beslag nam.

Donderdag 24 juli: Montegrotte Terme – Mestre (67 km)

Zonder ontbijt reden we om 9:30 van de camping, op naar Padova. In Padova kwamen we aan op het Prato della Valle, en via een klein straatje kwamen we bij de San Antonio kathedraal.

Daar kochten we broodjes bij een bakker, en via een aantal drukke wegen, steegjes en pleinen kwamen we bij het Piazza del Signori, waar we neerploften met een kleine hongerklop: tijd voor ontbijt. Een paar starten verder zegen we neer op een terrasje voor meer pepmiddelen: cola en espresso, chips en meer cola. Eenmaal bijgekomen vertrokken we voor het laatste stuk van de route naar Fusina. We waren snel de stad uit en niet veel later kwamen we bij het kanaal van Brenta, een soort Vecht van Venetië met vele mooie landhuizen. Maar het was ongelofelijk warm, en er volgde nog een lunch en een café-stop voor meer cola. Het laatste stuk langs het kanaal tot Fusina was niet zo groots een aankomst als we gehoopt hadden van zo’n lange reis: langs fabrieksterreinen kwamen we aan bij een grote, ongezellige camping en een vreemd strandje, waar we wel een ongelofelijk mooi uitzicht hadden op de lagune en Venetië zelf.

Toch voelde het niet alsof we er al waren, en we besloten terug te rijden: via een druk industrieterrein en een autoweg (niets illegaals) met zelfs een knooppunt kwamen we aan op een camping in Mestre, dicht bij de brug naar Venetië. Voor een stadscamping viel de camping eigenlijk nog mee, we kozen een mooie ruime plek, zetten de tent op, namen beiden een douche, en rond achten gingen we naar het campingrestaurant voor avondeten: salade, spaghetti en pizza. Ook ontmoetten we een franse familie, die we nog kenden van de camping in Verona. Om 23:00 lagen we in bed, dicht bij ons einddoel.

Vrijdag 25 juli: Mestre-Venezia-Mestre (16 km)

Na ontbijt op de camping (zouden meer campings moeten doen) zijn we op de fiets gestapt voor ons einddoel: Venetië. Via het verkeersknooppunt van gisteravond zaten we al snel op de autoweg over de brug naar Venetië: en dat was geweldig! Langzaam kwam de stad dichterbij en langzaam kwamen wij dichterbij ons einddoel, en met twee big smiles (Pjotr sliep al weer) reden we Venetië binnen, waar we aankwamen op het enige stuk waar in Venetië auto’s rijden: Het Piazzale Roma. Daar parkeerden we onze fietsen in een fietsrek en met de fietskar als kinderwagen liepen we Venetië in. Om bij brug nummer 2 te concluderen dat het met kar ondoenlijk was en we de fietskar bij de fietsen hebben gestald.

Met Pjotr op de arm liepen we Venetië in, lekker slenteren door alle straatjes en over alle bruggetjes en langs alle winkeltjes.

Op het Campo S. Polo voorzagen we onze kaarten van postzegels onder het genot van cola, en niet veel later kwamen we uit bij de Ponte di Rialto, de Ponte Vecchio van Venetië.

Van daaruit ging de wandeling verder naar het Piazza San Marco, het grotere stadsplein van Venetië met klokketoren, Dom en stadspaleis.

Na de lunch zijn we met een metroboot over het Canal Grande gevaren.

We stapten uit na de Rialtobrug en zijn van daaruit teruggelopen naar het Piazzale Roma, waar we de fiets weer namen en terug zijn gefietst naar de camping, uitermate tevreden.

We hebben nog vast onze tassen omgepakt voor de terugreis, en nog één keer lekker uit eten geweest op de camping. En toen vroeg naar bed.

Zaterdag 26 juli: Mestre – Treviso (26 km) en Schiphol – Utrecht (47 km)

Al vroeg ging de wekker, om voor de allerlaatste keer deze vakantie de gehele inpakprocedure te doorlopen. We hebben nog even de tijd genomen voor een lekker ontbijt op de camping, en zijn toen op de fiets gestapt richting Treviso. Fouke’s band was inmiddels weer leeggelopen, dus die hebben we meteen maar gewoon opgepomt, in de hoop dat deze het vliegveld zou halen. Via de ringweg van Mestre fietsten we richting Treviso, en alles ging wonderwel, en ook de band hield het. Een paar kilometer voor Treviso hebben we aan een zeer verbaasde benzinepomphoudster aanwijzingen gevraagd, en zij wees ons perfect de weg: 5 kilometer later volgde een rotonde, die we linksaf de autoweg opnamen (“pericoloso”), bij de volgende afrit een bocht van 180 graden in verband met de werkzaamheden en daar de autoweg weer af, naar het vliegveld. Om 10:15 waren we op het vliegveld, dat verbazingwekkend klein bleek te zijn. We hebben eerst wat gedronken, alvorens de fiets-inpak routine aan te vangen: alles tassen eraf, fietskar ingeklapt, tassen in de rugzakhoezen, sturen scheef en pedalen eraf, tent en matjes in een losse tas, en de stuurtasjes en een fietstas als handbagage.

Toen met de hele stoet de lift in, omhoog naar de vertrekhal. Daar had Carolien een bagagemedewerker ontdekt, die eerst de fietskar in plastic folie wikkelde (met veel tape!), en ons daarna aan twee perfecte fietsdozen hielp. Daarna met deze nog grotere optocht de rij in, waar we met wat hulp van de mensen voor ons langzaam doorheen kwamen. De baliemedewerkster verbaasde zich nog over de hoeveelheid bagage, 5 stuks en 2 fietsen; de bagage bleek 55 kg te wegen, nog zonder de fietsen en de handbagage. De fietsen en de fietskar moesten vervolgens mee als handbagage, dus terwijl Carolien de handbagage en Pjotr door de hal zeulde, duwde Fouke 2 grote dozen met daarbovenop de in folie gewikkelde fietskar naar de douane.

Daar nog geprutst om de fietsen door de scanner te krijgen, en uit Pjotrs fles moeten drinken om te bewijzen dat we de boel niet wilden opblazen. Inmiddels was het zo laat dat we vrijwel direct het vliegtuig inmoesten: we stapten allemaal in een bus, die ons 50m verderop bij het vliegtuig afzette.

De vlucht verliep voorspoedig, Pjotr zat bij Fouke op schoot en was na de avonturen in de vertrekhal zo uitgeput dat hij vrijwel de hele vlucht sliep.

Om 16:00 landden we op Schiphol, maar door het onweer daar duurde het nog tot 16:40 voordat we konden uitstappen, en om diezelfde reden hadden was pas om 17:30 alle bagage.

Om 18:00 hadden we de 7 stuks bagage weer omgetoverd tot fietsen-met-kar-en-bagage, en na een Whopper vertrokken we om 18:30 richting Aalsmeer. De mist en het beetje regen zorgde voor een bijzondere sfeer op het laatste stukje van onze reis, en via de Ronde Venen kwamen we bij Loenen aan de Vecht, vanwaar we deze volgden tot vlak voor Maarssen. Daar kwam van het ene op het andere moment een enorm pikzwarte lucht met wind en regen opzetten, dus we zijn zo snel als we konden naar huis gefietst, en geheel in stijl kwamen we om 22:00 in de stromende regen nat aan: thuis!

Week 1 2 3 4