Fietsvakantie Utrecht - Venetië: 5 - 11 juli
Zaterdag 5 juli: Metz – Tonnoy (94 km)

Met een zeer zware tocht voor de boeg naar Nancy (via de PB route ongeveer 100 kilometer) vertrokken we, met nog een ‘te doen’ lijstje van 4 punten, op tijd van de camping. Na een bakker, een foto van Metz,

een pinautomaat en een ATAC supermarkt, waren we om half 12 eindelijk op weg. Door de route van PB kort te sluiten en een grotere D weg te nemen, kortten we de route in met meer dan 20 kilometer. Dit bracht ons wel over een tweebaans autoweg waar 110 km/uur gereden werd met ons in de vangrail… maar de truc werkte en al gauw waren we hard op weg naar Nancy. In Nomeny dronken we wat en hadden we lunch. Daarna bracht de route ons via een mooie klim terug naar de Moezel, die we samen met de snelweg (Route du Soleil) naar Nancy volgden. De voorsteden van Nancy waren lelijk, het centrum een beetje grauw,

en het Place Stanislas als schone, vreemde eend in de bijt: hagelwit met goud. Al snel waren we de stad dan ook weer uit, op zoek naar de door PB beloofde camping. Bewoners langs de route vertelden ons, na een zoektocht op internet, cola en chocoladecake, dat de camping niet bestond, en ook de eerstvolgende camping inmiddels weg was. En zo begonnen we om 19:00 aan nog 25, gelukkig vlakke, kilometers. Om 20:00 bereikten we de leuke camping aan de Moezel in Tonnoy. Snel stond de tent, en zaten we aan het avondeten: ravioli. Om 21:00 kwamen nog 3 nederlandse fietsers aan op de camping. Zij waren bezig met de Barcelona route, die hier samenloopt met de route naar Venetië. Na te hebben bijgekletst, zijn we lekker gaan slapen.

Zondag 6 juli: Tonnoy – Charmes (27 km)

Rustdag: heerlijk uitgeslapen tot half 9, rustig opgestaan, Carolien heeft brood en taart gehaald in Tonnoy, rustig ontbeten en toen ontspannen de boel ingepakt. Om 11:50 vertrokken we van de camping en reden we langs het kanaal bij Crévéchamps,

om 13:00 zaten we aan koffie en thee in de Range Bar in Bayon, en zonder enige haast kachelden we om 14:00 de camping op bij Charmes. Eerst kregen we een warm onthaal door madame Nadine, een dame uit Wallonië die de camping runde en nederlands sprak. Vervolgens hebben we ons tentje opgezet naast de Barcelona gangers van gisteravond, die ook een rustdag hadden genomen: Neletha, Nisma en Jens. Samen met hun drieën hebben we vervolgens met veel pret, gelach, muziek en geklets de middag doorgebracht. Toen lekker gedoucht, en vervolgens patat, quiche lorainne en hotdogs besteld bij de snackkraam op de camping.

En (na een uur op de bestelling te hebben gewacht) hebben we gezellig met z’n zessen dit feestmaal verorberd. Om 10 uur lagen we in bed.

Maandag 7 juli: Charmes – Fallières (74 km)

Op naar de Vogezen! Na samen te hebben ontbeten,

hebben we afscheid genomen van Neletha, Nisma en Jens op de camping, vervolgens nogmaals bij de winkel en nog tweemaal onderweg. Onderweg betekende vandaag: in de Vogezen, met zo nu en dan regenbuien. Vanaf Charmes begonnen direct de Vogezen: vanaf de eerste klim bestond het uitzicht uit bergen met dennenbossen, groene weilanden met koeien,

en bloemen in de berm. Na de klim volgde een vlakker stuk met veel tegenwind. In Dompaire lunchten we in een bushokje vanwege de regen, en kort daarna volgde het best mooie Canal de l’Est,

dat we 10 kilometer volgden. Bij sluis 18 verlieten we het kanaal en wurmden we ons over een brug waaraan werd gewerkt, hoewel de wegwerkers ons liever 10 kilometer hadden zien omfietsen (“C’est pas ma problème.”). Daarna volgde een lange klim naar 600m hoogte. Halverwege schuilden we in Xertigny tegenover een begrafenis tegen de stortregen, onder het genot van 4 cola en een abrikozensap. Daarna regende het minder, klommen we het laatste stuk redelijk soepel en kwamen we om 17:45 aan op een hele leuke kleine camping à la ferme,

bij Rémiremont. De tent zetten we op onder een stralende zon, en ook de ravioli en de rest van de avond waren regenvrij. Pjotr ging nog even in ‘bad’ in een wasbak, en we lagen lekker op tijd in bed. PS: ’s nachts regende het weer en waaide het héél hard.

Dinsdag 8 juli: Fallières – Thann (67 km)

Na lekker te hebben uitgeslapen, vertrokken we ondanks de regen redelijk vroeg, om 9:40. Na wat boodschappen in Rémiremont volgden we eerst gedurende meer dan 20 kilometer een mooi nieuw fietspad (voie verte) door een heel mooi dal van de Vogezen.

Helaas regende het regelmatig, en de rest van de tijd was het grauw. Daarom dat we aan het eind van het pad in Saulxures onszelf trakteerden op warme chocolademelk met slagroom en crêpes jambon-fromage. Daarna reden we nog een paar vlakke kilometes om warm te worden, alvorens te beginnen aan de klim door de Vogezen: in 14 kilometer klommen we

naar de 885m hoge pas bij de col d’Oderen.

Dit alles gebeurde in de stromende regen, maar het klimmen hield ons warm. Daardoor was het vooral tijdens de afdaling dat we het zó koud hadden, met bijna bevroren handen van het remmen en verder doorweekt. In het eerste het beste café in Kruth

dronken we weer warme chocolademelk om warm te worden, en warmden we ons aan de radiator (in Juli!). Bij ons vertrek was het opgehouden met regenen en er was zelfs wat zon. Tijdens de resterende tocht naar Thann wisselden regen en zon elkaar af, zodat we nat aankwamen in Thann. Een hotel was snel gevonden, met een mooie kamer, maar een norse begroeting. Heerlijk gedoucht, en toen het stadje in voor avondeten, dat uiteindelijk bestond uit escargots (vond Pjotr erg lekker) en entrecôte met friet. We aten ons alle drie lekker warm, en na een ijsje gingen we terug naar het hotel. Al na 1 fles was Pjotr vertrokken, en wij sliepen al snel daarna.

Woensdag 9 juli: Thann – Glovelier (80 km)

Naar de Jura! Het ontbijt was niet inbegrepen, dus waren wij in een recordtijd uit het hotel en ontbeten we in een park verderop, ter voorbereiding op onze uitdaging voor vandaag: het klimmen en dalen naar de Jura en een lange klim tot besluit. De eerste 30 kilometer knalden we eruit, ondanks een flinke klim, en al snel waren we in Traubach-le-Bas,

waar we op de helft van onze tocht waren: 839 km. Ter viering kochten we lekkers in het volgende stadje, en lunchten we aan het begin van het fietspad door het dal van de Largue. Na de lunch volgden we dit oude spoorlijntje dat langzaam maar gestaag klom, totdat we het bij Seppois-le-Bas

verruilden voor de gewone weg, die ons verder bracht naar Mooslargue en uiteindelijk naar... de zwitserse grens! In het eerste dorpje, Miécourt,

lunchten we en pinden we zwitserse franken. Vanaf het volgende dorpje, Cornol, begon de zeer steile beklimming

van de Col des Rangiers, die vooral bij de steengroeve bijna ondoenlijk was.

Maar de vergezichten waren mooi en al snel waren we op de top bij La Caquerelle. De afdaling die volgde was lekker snel en we zagen voor ons het enorm mooie dal waaron ons hotel stond. Want bij gebrek aan campings hadden we gisteravond vast een kamer geregeld in het Hotel de Gare in Glovelier.

Het hotel lag recht tegenover het stationnetje, had maar 4 kamers, en er leek niet echt personeel aanwezig; we werden binnengeholpen door een oudere man (die nog nooit een hotel leek te hebben gezien) en een reeks kleine meisjes die ons hielpen met de tassen. Avondgegeten in Restaurant de la Poste, heerlijk geslapen.

Donderdag 10 juli: Glovelier – Hinterkappelen (75 km)

Met stralend weer werden we wakker in ons fijne hotel. Om 8:30 zaten we aan het ontbijt en om 10:30 eindelijk op de fiets. De zwaarste klim van vandaag stond eerst op het programma: de Gorges de Pichoux.

Door een heel smalle kloof klom de weg sterk omhoog met om ons heen niets dan groen en rots.

Na de gorges ging de klim nog door tot 935m, bij Bellelay.

De afdaling volgde naar het wat lelijke Tavannes, waar we aan de kant van de weg lunchten. Direct volgde een korte 2e klim (Col du Pierre Pertuis) die werd gevolgd door een veel langere afdaling, eerst over gewone weg naar Sonceboz en vervolgens over een fietspad langs de snelweg door lange tunnels. Vooral het steeds harder aanzwellende geluid van vrachtwagens was vervelend. Je kon niet horen wanneer de vrachtwagen daadwerkelijk ging inhalen. Maar al snel waren we erdoorheen (bergaf) en zagen we Biel en... de Alpen voor ons liggen! Na aardbeien te hebben gegeten langs de weg reden we naar Biel, dat we niet erg mooi vonden, maar na een korte klim hadden we wel een bijzonder mooi uitzicht over de Jura en het meer van Biel.

Even later volgde Aarberg, een mooier plaatsje met een mooie houten brug en een mooi stadsplein.

De vierde en laatste klim van de dag, na Radelfingen, zorgde weer voor mooi uitzicht op de Jura en vooral de Alpen. Na een korte afdaling kwamen we aan op de camping bij Hinterkappelen vlak voor Bern, waar we de tent opzetten, macaroni aten, lekker douchten en toen lekker sliepen. Na eerst de Vogezen in 2 dagen te hebben getackeld, toen de Jura in 2 dagen, wachtten nu de Alpen.

Vrijdag 11 juli: Hinterkappelen – Frutigen (83 km)

We weten niet of elke vakantie ook een minder leuke dag moet hebben, maar vandaag was in elk geval minder. Al bij het opstaan merkten we dat onze spieren stijf waren van het buffelen van de afgelopen dagen, en we hadden – ondanks het goede weer – niet echt zin om te vertrekken. Toch maar vertrokken, en na een paar kilometer waren we in Bern, een mooie stad.

We deden de toeristische route, de Zytglokkenturm en de beren in de berenkuil aan de overzijde van de Aare.

Bij het opstappen daar merkten we dat Pjotrs knuffel in de kar, Sprietje, ontbrak. Pjotr had ‘m al vaker uit de kar gewerkt, maar nu hadden we dat niet opgemerkt. Pjotr leek er niet door aangedaan, maar toch is Fouke nog teruggefietst naar de camping, helaas zonder resultaat. En dus begonnen we zonder Sprietje aan onze reis door de Alpen. Bern waren we zo uit, en door hier en dara de zwitserse fietsroute af te korten, waren we al snel een eind van Bern vandaan. En met elke kilometer werden de Alpen in de verte groter.

Door het goede weer hadden we mooi uitzicht.

Na de lunch aan een klein beekje ging het fietsen zwaarder; er waren wat wolken gekomen die voor een drukkende warmte zorgden en we hadden steeds vals plat omhoog. De eerste rij Alpen,

die we al de hele dag zagen, werden bereikt en de route voerde over de voet van deze bergen, bij Wimmis, een dal in.

Het stuk van Wimmis tot Frutigen, slechts 14 kilometer, werd uiteindelijk een ware worsteling; de warmte maakte het fietsen ongemakkelijk, de route klom veel meer dan het routeboekje deed vermoeden, en de bordjes en het routeboekje deden steeds weer andere uitspraken over de afstand. Redelijk uitgeput werd Frutigen uiteindelijk bereikt en na boodschappen kwamen we eindelijk aan op de camping. Snel de tent opgezet, eten gekookt, opgeruimd, afgewassen, water gekookt en... ja, weer regen, met heftig onweer dat weergalmde in het dal om ons heen. Muziek geluisterd, tussendoor tanden gepoetst en vroeg naar bed.

Week 1 2 3 4