Fietsvakantie Utrecht - Venetië: 12 - 18 juli
Zaterdag 12 juli: Frutigen-Brig (47 km)

Uitslapen! Dat wil zeggen: we waren van plan om vandaag niet al te ver te fietsen en hadden daarom geen wekker gezet. Maar “wekker” Pjotr hou je niet tegen, dus werden we om kwart over 8 wakker wakker. Wel heerlijk rustig opgestaan en rustigt ingepakt op een droog moment. Het had namelijk de hele nacht geregend. En toen in de stromende regen ontbeten in een blokhut bij de receptie. De weersvoorspellingen waren niet positief. Een aantal mensen dat we spraken meende dat het ook aan de zuidzijde van onze beklimming, en zelfs in noord Italië regende. En dus regelden we vanaf de camping vast het hotel voor de avond en vertrokken we, ondanks de regen, naar Kandersteg, de Alpen in. Onderweg klommen we, op een drukke weg, in de regen, met redelijk gemak de 400 meter naar boven. Zo nu en dan klaarde het op en zagen we de Alpen boven onze hoofden uitsteken.

Bijna boven, tijdens een reeks haarspeldbochten, trok een heuse mist over ons heen, en met dat zicht reden we Kandersteg in.

Maar in Kandersteg werden we beloond: even brak de zon door de mist en konden we genieten van de Alpen om ons heen. De autotrein was snel gevonden, de lange rij wachtende auto’s fietseten we voorbij, en eenmaal bij de trein mochten we direct door, als eerste de autotrein op, en door!

De treinreis duurde een kwartier en bij aankomst in Goppenstein bleek het weer daar heerlijk: droog en zonnig en met mooi uitzicht.

Snel daalden we het Alpendal in en bij Niedergegesteln lunchten we in een Alpenweide.

De volgende kilometers tot Brig korten we grotendeels af door de grote weg te nemen en al snel reden we, inmiddels weer in de regen, Brig binnen. Daar vonden we al snel ons hotel, waar we incheckten en onze spullen naar de kamer brachten. Lekker gedoucht en toen het stadje in, dat een leuk centrum bleek te hebben met veel terrasjes, omringd door bergen.

En vanaf het terras van het restaurant hadden we goed zicht op onze uitdaging voor morgen: in de regen, gevuld met mist, zagen we het begin van de Simplonpas. Maar eerst vroeg naar bed!

Zondag 13 juli: Brig-Simplonpas-Domodossola (62 km)

De Simplondag! Om zes uur ging de wekker, om half zeven op en om kwart over zeven zaten we aan het ontbijt, te midden van een buslading bejaarde Duitsers, maar dat ter zijde.Om half negen zaten we eindelijk op de fiets en direct na de bakker begon de klim. Het regende en in de bergen hing overal mist.

Het eerste deel tot Ried ging goed, niet te zwaar (met per ongeluk een stukje snelweg!), maar de klim vanaf Ried tot de grote weg, en kilometer of vier, was ontzettend zwaar. Héél langzaam kropen we de berg op, met om ons heen veel verschillende mooie bloemen. De zeer nauwkeurige beschrijving in het routeboekje (“kapelletje op km zoveel”) hielp vanaf het begin af aan goed. Bij de grotere weg aangekomen had de mist de berg bereikt en vanaf dat moment zaten we in de wolken, met zo nu en dan een paar inhalende auto’s, maar zonder regen. Onderweg stopten we een paar keer, om te eten en om Pjotr warmer in te paken.

Bij een brug in onderhoud negeerden we de (lange en steile) omleiding en reden we voorzichtig tegen het verkeer in, wat druk gebarende Zwitsers tot gevolg had. Zo nu en dan kwamen kleine gehuchtjes of restaurants langs.

De klim eindigde met drie lange (half open) tunnels, met soms beangstigend aanzwellend verkeersgeluid.

In een auto-pauze brachten we een versie van “I will” te gehore, met tunnelecho.

Om 13:05 uur bereikten we de top op 2005m, na 21 km klimmen, en ook nu weer brak net op dat moment de zon door,

en konden we goed zien waar we tercht waren gekomen: 2005 meter hoog, omringd door bergtoppen, een standbeeld van een adelaar, en alsof het Lord of the Rings was, een klooster in een diepe, mooie vallei.

Na deze buit hebben we ons warmer aangekleed en zijn we begonnen aan de lange afdaling naar Simplon, Gondo

en Iselle, waar we de Italiaanse grens overstaken.

Bijgegeten in Varzo

en toen vermoeid doorgereden naar Domodossola, waar we direct aan de route incheckten bij het Hotel Corona.

Gedoucht en toen lekker uit eten bij Ristorante Piazetta, tegenover het station. Heerlijke pizza’s, met salade vooraf. Terug in het hotel hebben we de rest van de vakantie uitgestippeld en daarna gingen we lekker naar bed.



Maandag 14 juli: Domodossola- Fondotoce (36 km) Eerst maar eens heerlijk uitgeslapen tot half negen en toen luxe ontbeten in het hotel met cake, echte broodjes en croissantjes. Om half elf waren we vertrekklaar en dus vertrokken we, maar niet voordat de familie die het hotel runde de fietskar hadden bekeken, foto’s hadden gemaakt (?) en ons hadden uitgezwaaid.

Eerst naar de COOP bij het station, en bij het verlaten van Domodossola nog even naar de bakker. De man achter de balie herkende dat we uit Nederland kwamen (door de fietsen) en noemde ons in vloeiend Nederlands “kaaskoppen”. Hij had 16 jaar in Nederland gewerkt, kende Utrecht (van het belastingkantoor) en adviseerde ons een bepaald brood (dat inderdaad lekker was). De route vandaag was bijzonder kort, slechts 36 kilometer, door de uitlopers van de Alpen naar het Lago Maggiore. De enige opvallende zaken onderweg waren een claxonerende intercity (naar wij aannemen vanwege de fietskar, in Italië hebben we tot nu toe al veel opmerkingen daarover gehad) en onze aankomst bij het meer van Mergozzo, waar we lunchten en van het uitzicht genoten.

Aan campings was bij hjet Lago Maggiore geen gebrek, en we zochten een “kleinere” uit, waar we, na ons tentje te hebebn opgezet, een duik namen in het meer. Het water was lekker, er lagen veel bootjes en er kwam zelfs een otter langs zwemmen. Toen lekker gedoucht, macaroni gegeten met vla toe, en ten slotte nog even langs het meer bij schemer.

Dinsdag 15 juli: Fondotoce – Lavena (46 km)

Verjaardag! De dag begon al vroeg, om 7:30 werden we onze tent uitgebrand door de zon. Pieppiep.

Na met Pjotr in de speeltuin te zijn geweest (met schommel!), ontbeten we op het terras van de camping met koffie, chocolademelk en croissantjes. Pieppiep. Toen nog meer met Pjotr naar de speeltuin, en intussen heel rustig de tent ingepakt. Om 11:30 – pieppiep – vertrokken we richting Verbania, fietsend langs de rand van het Lago Maggiore (mooi!), totdat we in Intra de autopont namen – pieppiep- naar Laveno.

Daar kochten we worst op de markt en deden we boodschappen bij de COOP, met pizza als verjaarstaart. De route daarna was vooral warm – geen wolkje te bekennen – totdat we in Rancio begonnen aan een heuse klim. Het was fijn om weer eens echt te klimmen, al was het geen Alp. Vervolgens – pieppiep – via het meer van Ghirla afgedaald naar Ponte Tresa aan het Lago di Lugano, en de zwitserse grens.

Iets verderop zochten we een plekje op de camping, die weliswaar aan het meer lag maar lelijk ommuurd was. Gedoucht, en toen lekker uit eten in een leuk restaurant – pieppiep – met salade, pizza en ijs toe. Terug naar de camping en lekker naar bed.

PS: de campingplek bleek schever dan gedacht, dus de hele nacht rolden we alle kanten op – we sliepen wel eens beter.

PS2: die piepjes die te pas en te onpas te horen waren, bleek een hele reeks verjaars-smsjes. Dank jullie wel!

Woensdag 16 juli: Lavena – Montorfano (57 km)

Redelijk op tijd wakker geworden, om 10:00 van de camping vertrokken. Een paar kilometer verderop konden we met wat hulp van mensen op straat de bakker, en lunchten we op een bankje. Het eerste deel van de route vandaag volgde de oever van het Lago di Lugano.

Vooral het stuk rond Morcote was bijzonder mooi, door de ligging van de kerk van dat zwitserse dorpje op de uitstekende rots en de vele bergen daarachter. Niet veel later passeerden we de Italiaans-Zwitserse grens en waren we dus even terug in Zwitserland. Nadat we het meer achter ons hadden gelaten, klommen we naar Medrisio, dat nog wel aardige winkelstraatjes bleek te hebben. Het stuk daarna volgden we de grote weg in plaats van de route, en al snel gingen we bij Chiasso wee de grens over naar Italië, en waren we in Como! Ook hier volgden we de grotere weg (met klim, dat wel) direct naar het centrum van Como, waar we lunchten aan het meer bij de Tempio Voltiano.

Het water van het meer stond, net zoals in het Lago Maggiore, bijzonder hoog, waardoor delen van de kade waren ondergelopen. Na de lunch volgden we het meer in noordelijke richting tot Cernobbio, waar we het pontje naar Bellagio wilden nemen.

Helaas bleek het een voetgangerspontje te zijn, waarop een enkele fiets misschien nog wel meekon; maar twee fietsen en een fietskar was onmogelijk. Na ijs en cola keerden we onverrichterzake terug naar Como, waar we boodschappen deden en toen op zoek gingen naar de camping. Die bleek zo’n 7 kilometer buiten de stad te liggen, bij de autosnelweg en met een fikse klim. Maar net toen we wilden vertrekken, viel ons oog op de camping in Montorfano, ook 7 kilometer met klim, maar dan wel vrijwel op de route. Met behulp van een zeer vriendelijke winkelier belden we vast vooruit (de camping bestond nog en had plaats), en ten midde van de avondspits klommen we omhoog naar Montorfano. De camping was niet briljant (met van die hang/sta wc’s), maar de bloemkool met kaas smaakte heerlijk, de grond was recht en we zaten dicht bij de route!

Donderdag 17 juli: Montorfano – Bergamo (68 km)

De wekker stond vroeg, en daarom, en ook omdat we het sanitair verder vermeden, waren we al vroeg op weg. De route was snel teruggevonden, en in het eerst volgende dorpje kochten we brood en ham, en ontbeten we op het dorpsplein.

De route vervolgde langs het kleine Lago di Alserio via een bospad, dat bijna onneembaar was voor de fietskar: grote stenen, diepe kuilen, modder, beekjes over de weg en zelfs een omgevallen boom over de weg. Het voetgangerstunneltje daarna hebben we ontweken via de autoweg (“eerste afrit rechts”). Daarna verliep de route beter (“links bij het groene huis met telefooncel”) en bij Dolzago dronken we cola bij een motorcafé. Daarna de klim naar Castello di Brianza en Rovagnate, waar we de route via een grotere weg afkorten. Daardoor waren we al snel in Brivio, waar we de Rome route kruisten: via een brug reden we over het dal van de Adda, waar we 4 jaar geleden fietsten. In Villa d’Adda lunchten we, en speelde Pjotr met water uit een kraantje. In Sotto Il Monte kwamen we langs het geboortehuis van paus Giovanni XXIII, die in de regio wereldberoemd bleek. De route bestond op dit dtuk uit 1001 aanwijzingen, voor elk straatje één, en hier en daar skipten we die dan ook, om wat door te kunnen fietsen, vaak met succes, maar de laatste kilometers tot Bergamo waren daardoor onnodig hobbelig.

De fietsdag eindigde met een steile, mooie klim naar Bergamo Alta, dat we via de heuvelrand naderden.

Na een wandeling met de fiets aan de hand door de bovenstad informeerden we bij de (i) naar een hotel, en er bleken nog kamers vrij in Hotel Il Gourmet, in de bovenstad. Al snel hadden we dat gevonden en het bleek een leuk hotel, netjes, met mooie ruime kamers met uitzicht op zowel de boven- als de onderstad.

Lekker gedoucht, en toen in het hotel zelf gegeten: er bleek namelijk niet zomaar een restaurant in te zitten: bediening in pak, voorafje hier, drankje daar, juiste vork voor ieder gerecht, en net iets te weinig op je bord. Maar wel lekker: Carolien had risotto met zeevruchten en daarna lamsboutjes; Fouke had spaghetti met kappers en entrecôte daarna; als toetje hadden we appeltaart (C), Tiramisu (F) en de lekkerste aardbeien ooit (P). Bon apetito! Vrijdag 18 juli: Bergamo – Clusane (51 km)

Na een voor italiaanse begrippen zeer ruim ontbijt, verlieten we rond de klok van 10 het hotel.

We banjerden nogmaals rustig door Bergamo Alta, waarbij we 2 bakkers aandeden, één voor het brood, en één voor de pizza (hmm!).

Vervolgens daalden we af naar de benedenstad, en na wat boodschappen reden we de stad uit. Ondanks PB’s poging was de route niet bijzonder inspirerend, en door de vele aanwijzingen schoot het ook nog eens niet op. Maar eenmaal echt de stad uit waren de wegen wat rechter en rond de klok van énen lunchten we in Malpaga op het dorpsplein met kasteel, waar we dagdroomden over hoe mooi het plein zou kunnen zijn.

De route daarna was nog meer recht toe recht aan, en iets leuker, en al snel waren we in Palazzolo, met haar grote toren.

Vanaf daar namen we een wat grotere weg buiten de route om, eerst de verkeerde maar uiteindelijk de goede, en na een korte klim daalden we mooi af naar het Lago d’Iseo.

In Clusane vergeleken we van buiten af een drietal campings, en op de camping van onze keuze kregen we een plaatsje vrijwel direct naast het meer en naast het zwembad. Nadat Fouke de remmen van de fietsen had bijgesteld, bleek het zwembad gesloten, en ook bleek het vrijdag te zijn (zoals het hoort waren we op vakantie de dagtelling kwijt), waardoor de camping een soort uitgaansgelegenheid werd; volwassenen in de naastgelegen bar, kinderen vissend, kletsend en zwermend rond onze tent. Pjotr had gelukkig nergens last van en viel al snel in slaap; wij kozen 2 lekkere stoelen uit en keken hoe de lichtjes aangingen langs het meer, genoten van de cola en becommentarieerden alles wat om ons heen gebeurde.

Rond twaalf uur werd alles wat rustiger en gingen we naar bed. PS: Om 3:00 wilde Pjotr zijn reguliere nachtfles, en werd dus zoals gebruikelijk huilend wakker; de campingbaas dacht echter dat de nog aanwezige jeugd dit op z’n geweten had, en maande hen te vertrekken; hierop volgde een interessante woordenwisseling, die uitliep op een gezellige italiaanse ruzie.

Week 1 2 3 4